Ik kreeg deze week per post het Jaarverslag 2018van de Raad van State toegestuurd. Ik ontvang zo’n jaarverslag elk jaar. Niet omdat ik belangrijk ben, maar gewoon omdat ik mezelf een keer op de verzendlijst heb laten plaatsen.
Ik was deze keer erg benieuwd naar het ‘visieverhaal’ van de nieuwe vice-president Thom de Graaf, dat hij de titel meegaf ‘De waarde van de wet en van het wetgevingsproces’.
De Graaf maakt zich terecht zorgen over de afbrokkelende positie van het parlement in het wetgevingsproces. Steeds vaker zie je een verschuiving van de wetgevingsmacht naar onder andere de regering, decentrale overheden, belangenbehartigers.
Hij noemt als voorbeeld het klimaatakkoord dat via klimaattafels tot stand is gekomen. Aan die tafels zaten met name de behartigers van de diverse deelbelangen. Het parlement krijgt dit nu als een totaalpakket door de strot geduwd. ‘Maar waar blijft dan de integrale (politieke) afweging?’, vraagt De Graaf zich vertwijfeld af.
Deze vraag krijg ik ook altijd voorgelegd wanneer ik uitleg geef over het betrekken van de samenleving bij het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken. Heeft de politiek dan nog wel beslissingsruimte wanneer de samenleving uitvoerig is gevraagd naar haar opvattingen? Zetten we op deze manier de politiek niet buitenspel?
Nee, dat gebeurt niet, integendeel. Via een proces van buiten naar binnen en van onderop verzamel je veel waardevol materiaal. Juist daardoor – en na een gedegen analyse – breng je de politiek heel goed in positie om een integrale afweging te maken. Ik moet wel zeggen dat deze aanpak – die ik het Proces van Circulair Beleid Makennoem – afwijkt van de aanpak van de klimaattafels.
Ik kan me nog herinneren uit de tijd dat ik zelf ambtenaar was dat de gemeenteraad een hekel had aan voorgekauwde beleidsstukken. ‘We willen wel iets te kiezen hebben’, was dan de reflex.
Dus kreeg ik als ambtenaar de opdracht om naast het echte advies nog twee adviezen te verzinnen, waarvan op voorhand al helder was dat die het niet gingen redden. Op die manier was er wat te kiezen. Dat is fopspeen-besluitvorming. Maar als je beleid maakt vanachter je bureau, dan kun je bijna niet anders.
Mijn credo luidt: ‘De samenleving krijgt het eerste woord en de politiek het laatste’.
Maar als de politiek zich die positie laat afpakken, zoals De Graaf vreest, dan gaan we richting drijfzand. Wat kunnen we daaraan doen?
Politici moeten allereerst weer met het gezicht naar de samenleving gaan staan in plaats mee te willen besturen. Daarnaast doen politieke partijen er verstandig aan om – naast historisch besef – te zorgen voor kennis van staats- en bestuursrecht in een fractie.
De Graaf gaat in zijn bijdrage ook uitvoerig in op het belang van het wetgevingsproces. Hij slaat daar volgens mij de plank aardig mis. Hoezo? Daar besteed ik volgende week aandacht aan (cliffhanger 😀).
Ik heb vorige week aangekondigd om voor jou en andere belangstellenden een bijeenkomst te organiseren. Op basis van de reacties die ik heb gekregen leg ik die bijeenkomst nu vast op woensdagmiddag 19 juni van 13:00 – 17:00 uur. Locatie volgt.
- Heb je belangstelling om deze gratis bijeenkomst bij te wonen? Laat het me weten. Je bent van harte welkom.
- Heb je suggesties voor onderwerpen die tijdens deze middag de moeite van het doordenken waard zijn? Ik hoor het graag.
- Het verzoek om definitieve aanmelding volgt later.
Peter Hovens
Coöperatie SamenWereld
Wil je elke week een seintje ontvangen als ik een nieuw blog heb gepubliceerd? Schrijf je dan in.