Volksvertegenwoordiging, het hart van onze democratie
In mijn boek SamenWereld zal ik uitvoerig ingaan op de positie van de volksvertegenwoordigende organen. Dan heb ik het over de gemeenteraad, provinciale staten en de Tweede Kamer. In mijn beleving zijn dit de belangrijkste organen binnen onze democratische rechtsstaat.
Spijtig genoeg zijn ze allemaal zwak ontwikkeld. Ze leggen het steeds af tegen het bestuur, dus respectievelijk het college van Burgemeester en Wethouders, Gedeputeerde Staten, de regering in Den Haag.
Ik heb al eerder geschreven over het belang dat ik hecht aan het begrip ‘volkssoevereiniteit’. Je begrijpt dat ik daarom een zwakke positie van de volksvertegenwoordiging een ontzettend slechte zaak vind.
Ik zal in mijn boek enkele oorzaken van die zwakte beschrijven. Een daarvan heeft betrekking op het gegeven dat de volksvertegenwoordiging zich telkens verdeelt in een coalitie en een oppositie. Daarmee kan zij geen vuist maken tegen het bestuur en dus geeft zij dat bestuur vrij spel (ik laat de spelletjes die zich in achterkamertjes afspelen even terzijde).
Ik was dan ook verheugd te lezen dat het formatieproces in de provincie Limburg afstevent op een ‘coalitieloos parlement’. De keuze hiervoor kent echter geen principiële insteek, maar is het gevolg van een door de formateurs gekozen vlucht naar voren, omdat ze geen wenselijke coalitie tot stand kunnen brengen.
Hoe zou het moeten werken?
Een ongedeeld parlement moet zijn politieke opdracht formuleren op basis van een samenlevingsakkoord. Een akkoord dat helder benoemt aan welke grote maatschappelijke opgaven de komende vier jaar wordt gewerkt, eventueel voorzien van mogelijke en acceptabele oplossingsrichtingen. Dit alles steunend op maatschappelijk draagvlak.
Met zo’n akkoord kunnen Gedeputeerde Staten als uitvoerend orgaan aan de slag. Dat uitvoeren is geen technische exercitie, maar zal te allen tijde politiek gekleurd zijn. Politieke verantwoording afleggen aan Provinciale Staten is hiermee onlosmakelijk verbonden.
Dualisme op en top, met de samenleving als grote winnaar.
Wat gebeurt er in Limburg?
De formateurs in Limburg kiezen voor een samenstelling van een extraparlementair college waarbij de partijpolitieke kleur van de kandidaten niet doorslaggevend is om daarbij meteen te vermelden dat het CDA twee kandidaten zal leveren. Dan denk ik: ‘Daar gaan we weer’. Een nieuw concept dat meteen wordt ingevuld met ‘oud denken’.
Bovendien ligt er geen samenlevingsakkoord. Alleen maar een opsomming van enkele uitgangspunten zonder inhoud. Het voornemen is dat de formateurs zelf aan de slag met het opstellen van een collegeprogramma. Daarmee krijg je alweer een machtsverschuiving van de volksvertegenwoordiging naar het bestuur. Help, dat is nu net niet de bedoeling.
Volgens formateur Ger Koopmans staat of valt het slagen van het experiment allemaal met politieke wil. Dat is een open deur. Maar daar gaat het niet om.
Waar gaat het wel om? Het concept van een ‘coalitieloos parlement’ moet eerst grondig worden doordacht om er vervolgens consequent naar te handelen. Ik vrees dat de keuzes die nu al op voorhand zijn gemaakt strijdig zullen zijn met dat concept.
Waar eindigt dit?
Een dergelijke aanpak zal ertoe leiden dat dit experiment gaat mislukken. Dat is jammer, want dat zet de idee van een ongedeeld parlement voor jaren in de ijskast.
Peter Hovens
Coöperatie SamenWereld