maart 22

0 comments

Spelregel 11: Wethouder, ga op de publieke tribune zitten

By Peter Hovens

maart 22, 2020


Ik heb je in de afgelopen periode diverse spelregels gestuurd die betrekking hebben op het versterken van de positie van de volksvertegenwoordiging. Ik wil daar nog een aan toevoegen die verband houdt met de wijze waarop besluitvormende vergaderingen worden georganiseerd.

Op dit moment nemen leden van het Kabinet (nationaal) en leden van het college van Burgemeester en Wethouders (lokaal) deel aan de vergaderingen van het parlement respectievelijk de gemeenteraad.

Ik vind dat een rare gang van zaken. Ik zal dat uitleggen aan de hand van een voorbeeld op lokaal niveau.

In een vergadering van de gemeenteraad hebben de raadsleden stemrecht. Zijn nemen dus de besluiten. Zij moeten het erover eens worden of een voorstel dat op de agenda staat – al dan niet geamendeerd – wordt aangenomen. Een wethouder heeft geen stemrecht en hij zit die vergadering niet technisch voor. Wat heeft hij dan daar te zoeken? 

De praktijk is dat voorstellen die aan de raad worden gepresenteerd afkomstig zijn van het college van B&W. Een van de portefeuillehouders is daar verantwoordelijk voor en hij verdedigt in de raadsvergadering het betreffende voorstel.

Waarom is dat nodig? Laat elke fractie zijn standpunt verwoorden. Laat het politieke debat plaatsvinden tussen raadsleden. Zij moeten elkaar zien te overtuigen met steekhoudende argumenten. 

Het is geen kwestie van college versus gemeenteraad. Hooguit van coalitie versus oppositie, waarvan ik in spelregel 4 overigens heb aangeven dat dit onderscheid moet verdwijnen.

Verder heb ik er al in spelregel 8 ‘de gemeenteraad neemt zichzelf serieus’ voor gepleit dat de raad zelf het initiatief moet hebben om beleidsvoorstellen voor te bereiden. Die zijn dan sowieso niet meer afkomstig van het college. Dan hoeft een wethouder ook zijn eigen stuk niet meer te verdedigen.

Terzijde. Staat het college dan helemaal buitenspel? Nee, dat ook weer niet. Elk beleidsdocument gaat vergezeld van een uitvoeringsprogramma (anders gebeurt er namelijk niks). Vanwege de verantwoordelijkheid voor de uitvoering is er bij de voorbereiding wel nadrukkelijk interactie met het college.

Maar als het gaat om de besluitvorming dan hebben collegeleden niets in de gemeenteraadsvergadering te zoeken. Zij zijn natuurlijk hartelijk welkom om op de publieke tribune plaats te nemen. 

Wanneer wethouders in het kader van de controlefunctie van de raad verantwoording moeten afleggen nemen ze natuurlijk wel voor dat aspect deel aan de vergadering.

En daarmee kom ik tot de volgende Spelregel 11 

Aan vergaderingen van de volksvertegenwoordiging nemen uitsluitend stemgerechtigde leden deel. Leden van de uitvoerende macht kunnen voor de vergadering worden uitgenodigd in het kader van de controlefunctie.

Na de invoering van het dualisme in 2002 hebben veel gemeenten hun vergaderopstelling gewijzigd. Enerzijds de arena waarin de raad vergadert en anderzijds in de nabijheid voor wethouders gereserveerde stoelen.

Er zijn ook nog gemeenten waarin de collegeleden frontaal tegenover de raadsleden zitten. Ongelooflijk, maar waar.

Wil je op deze spelregel reageren? Ik hoor het graag.

Je kunt via een poll op deze website ook aangeven of en in welke mate je het eens bent met deze en de vorige spelregels.

Peter Hovens
Coöperatie SamenWereld

Peter Hovens

About the author

Peter is bestuurskundige en werkt als consultant voor de (semi-)overheid. Peter is gespecialiseerd in het leiden van veranderingsprocessen, waarbij het grondvlak van de samenleving steeds het vertrekpunt is.

{"email":"Email address invalid","url":"Website address invalid","required":"Required field missing"}

You might also like

Ontvang de nieuwe  blogs via e-mail