Ik ontkom er niet aan om in deze nieuwsbrief iets te vinden over het eindverslag van informateur Kim Putters, omdat de verhouding tussen kiezers, volksvertegenwoordiging en bestuur een belangrijk thema is in mijn boek SamenWereld, Hoe het geloof in de politiek en het vertrouwen in de overheid terugkeren.
Ik zie een verrassend aantal elementen in het voorstel die ik onderschrijf al betwijfel ik of ze vanuit eenzelfde grondgedachte voortkomen. Aan de andere kant zet ik vraagtekens bij een aantal voorstellen uit het eindverslag.
Putters kiest voor een programma op hoofdlijnen. Dat vind ik prima. Dat programma moet worden ondersteund door een meerderheid in de Tweede Kamer. Ik kies ook voor zo’n hoofdlijnenverhaal, dat ik de Samenlevingsagenda noem, dat gesteund wordt door de gehele Tweede Kamer, omdat ik geen tweedeling aanbreng tussen formerende partijen en de andere. Dat is een wezenlijk verschil. De meerderheid waar Putters het over heeft wordt gevormd door de fracties van PVV, VVD, NSC en BBB, waardoor er sprake is van een meerderheidskabinet, ook al noemt de informateur het ‘om politieke redenen’ een programkabinet.
Eindelijk wordt de keus gemaakt om de politiek leiders in de Tweede Kamer plaats te laten nemen en niet in het kabinet. Zo hoort het, hè, hè, dat heeft lang geduurd. In het parlement kan de politiek leider de opvattingen van zijn partij uitdragen en dat kan hij als lid van het kabinet niet. Deze keus is fijn voor Van der Plas en Omtzigt, want zij willen Kamerlid zijn. Yesilgöz zal wel even hebben moet slikken, want zij moet haar geliefde pluche verlaten en Wilders huilt krokodillentranen met de bedoeling er politiek gewin uit te halen.
Waar het fout gaat is dat er na de hoofdlijnen een regeerprogramma wordt geschreven door het kabinet dat concrete maatregelen bevat. Dat is een bestuurlijke verantwoordelijkheid en moet niet – zoals Putters voorstelt – door de Tweede Kamer worden geaccordeerd. Ik voorspel dat de samenwerking tussen de vier genoemde partijen hier gaat sneuvelen. De concrete uitwerking zal de pijnlijke verschillen blootleggen.
Wat de bemensing betreft kan ik Putters niet volgen. Ik begrijp de verdeling niet van 50% politiek gebonden ministers en 50% niet politiek gebonden. Bovendien pleit hij voor een samenstelling die recht doet aan de verkiezingsuitslag. Geldt dat dan voor de ‘eerste 50%’? En moet een groot deel daarvan lid zijn van de PVV, wat helemaal niet kan? Ik ben benieuwd hoeveel kandidaat-bewindslieden met een politiek verleden opeen PVV’er zijn geworden.
Het meest kwalijk vind ik de gedachte die zit achter ‘recht doe aan de verkiezingsuitslag’. Dat is hetzelfde als dat Wilders vindt dat hij vanwege de verkiezingsuitslag premier had moeten worden. Recht doen aan de verkiezingsuitslag is alleen maar van toepassing bij de verdeling van de zetels in de volksvertegenwoordiging – de Tweede Kamer – en dat recht wordt altijd ingevuld, want er vindt een rekenkundige vertaling plaats van stemmen naar zetels.
Aan de andere kant snap ik het gevoel wel. Er zit zo’n groot machtsverschil tussen het kabinet en het parlement (ten faveure van het kabinet) dat men vindt dat de verkiezingsuitslag ook een vertaling moet krijgen in het kabinet. Wanneer we een verschuiving van de macht van de regering naar de Tweede Kamer zouden kunnen bewerkstelligen en de regering van de hele Kamer is, dan wordt de politieke samenstelling van het kabinet minder relevant. Helaas is men zover nog niet.
Putters heeft wel wat stapjes in mijn richting gezet, maar nog lang niet voldoende. Misschien een kwestie van geduld.
Peter Hovens
peter@samenwereld.nl
Coöperatie SamenWereld