Dit is het derde bericht over stappen die de overheid moet zetten wanneer een maatschappelijk probleem om ingrijpen vraagt. Kortheidshalve verwijs ik hier via een link naar de eerste respectievelijk tweede bijdrage.
We waren aanbeland bij het moment waarop de politiek de ambities formuleert (stap 11) en bij de situatie waarbij het bestuur aan zet is om de weg uit te stippelen van de huidige ongewenste situatie naar de politiek gewenste situatie in de toekomst (stap 12).
Bij het uitstippelen van die weg gaat het om de vraag WAT moet er gebeuren om de vastgestelde knelpunten te elimineren (zie stap 7 van vorige week). Vervolgens staan we voor de opgave HOE we de knelpunten gaan wegpoetsen; dat is stap 13. We zitten daarmee in de fase van opstellen van het uitvoeringsprogramma. Daarbinnen gaan we aan de slag met het inbouwen van een feedbackmechanisme (stap 14). Dat hebben we nodig om te voorkomen dat we de gestelde doelen niet gaan halen, dat we uit de bocht vliegen of dat we totaal stilvallen.
We zijn nu al flink opgeschoten. We weten wat we beleidsmatig willen en we hebben een uitvoeringsprogramma. Dat programma zal helderheid verschaffen over hoe we maatschappelijke resultaten kunnen bereiken. Meer in het bijzonder of de normatieve aspecten van het beleid door middel van drang en dwang moeten worden afgedwongen. In dat geval kunnen we niet volstaan met beleidsregels, maar hebben we algemeen verbindende bepalingen nodig, in normaal Nederlands: wetgeving.
Stap 15 is het converteren van beleid naar wetgeving. Dat is voer voor wetgevingsjuristen. We zien in de Tweede Kamer dat politieke debatten over wetgevingsvoorstellen worden gevoerd, met als gevolg dat er aan wetgeving wordt gemorreld. Politieke compromissen leiden – zoals we weten – tot onwerkbare gedrochten van wetten. Het politieke debat moet in een eerder stadium worden gevoerd, namelijk in de beleidsvormingsfase (stap 11).
Na deze vijftien stappen hebben we eigenlijk alleen nog maar papier geproduceerd. In de maatschappelijke werkelijkheid, de samenleving, is nog niets veranderd. Maar dat gaat bij het volgende onderdeel gebeuren.
We zijn nu eindelijk toe aan de uitvoering van beleid en wetgeving. Daarvoor hebben we voldoende geëquipeerde uitvoeringsorganisaties nodig (stap 16). Daarmee bedoel ik dat alle onderdelen uit het uitvoeringsprogramma die betrekking hebben op het aspect ‘middelen’ een plek in die organisatie krijgen. Voorbeeld, wanneer de gemeenten als uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid het sociale domein moeten bedienen, dan moeten zij daarvoor voldoende middelen tot hun beschikking krijgen.
Naast uitvoeringsorganisaties hebben we ook handhavingsorganisaties nodig, die corrigeren waar dat nodig is. Deze organisaties worden gebouwd op elementen die afkomstig zijn van stap 14. Het adequaat voorzien van deze organisaties van verantwoordelijkheden, bevoegdheden en middelen moet zorgdragen voor voldoende doorzettingsmacht; dit is stap 17. Ik heb het idee dat dergelijke organisaties op dit moment geen deuk in een pakje boter slaan.
En dan hebben we nog de rechterlijke macht, die moet toetsen of wetten correct zijn toegepast (stap 18). De rule of law als ongeschreven regel zegt dat niemand boven de wet staat. Tot voor kort leek dit een vanzelfsprekendheid, maar dat is met de huidige coalitie en dit kabinet spijtig genoeg niet meer het geval. De onafhankelijke rechter zal een en ander moeten toetsen. Dat is onze laatste reddingsboei, wanneer het dreigt mis te gaan.
En ten slotte hebben we stap 19 en dat is dat politici verantwoording afleggen aan het volk. Daar is wel het een en ander over te zeggen, maar dat voert hier te ver.
Ik overweeg om op basis van de drie berichten over het aanpakken van maatschappelijke problemen en de genoemde 19 stappen een essay te schrijven met verduidelijkende plaatjes.
Laat me even weten of je dat een goed idee vindt.
Peter Hovens
peter@samenwereld.nl
Coöperatie SamenWereld