De Amerikaanse verkiezingen hebben een duidelijke winnaar opgeleverd: Donald Trump. Wij – in Nederland – begrijpen daar niks van. Hoe kunnen mensen stemmen op een, strafrechtelijk veroordeelde, leugens verspreidende, grondwet ondermijnende antidemocraat stemmen?
Wel nu, mensen die weinig te besteden hebben en geconfronteerd worden met exorbitante stijging van de prijzen van boodschappen, willen maar één ding en dat is dat hun levensstandaard niet door de bodem zakt. Daarom moet iets veranderen en dus gaat de stem naar de ander. Alle andere aspecten zijn dan van ondergeschikt belang. Ik kan me daar wel iets bij voorstellen.
Ik stel in dit verband een heel andere vraag. Moet de keus voor een president wel worden gemaakt door het volk? Het meest voor de hand liggende antwoord is: ‘Ja, natuurlijk, want dat is democratisch.’ Toch kijk ik daar anders tegenaan.
We mogen democratie niet gelijkstellen aan het-houden-van-vrije-en-eerlijke-verkiezingen. Wat mij betreft is democratie slechts één bouwsteen van de rechtsstaat. Neem de trias politica als kernbegrip van die rechtsstaat; de scheiding van de machten: wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht. De democratie is bedoeld om de wetgevende macht te constitueren. Met vrije en eerlijke verkiezingen de volksvertegenwoordiging kiezen, die de wetgevende macht vormt.
De president behoort echter tot de uitvoerende macht. Het is daarom niet logisch dat het volk ook deze macht kiest. Dat is volgens mij een taak van de wetgevende macht.
In Amerika kiest op dit moment het volk (1) de president, (2) de leden van het Huis van Afgevaardigden en (3) de leden van de Senaat. Dat is in het kader van de checks and balances (ook een bouwsteen van de rechtsstaat) niet handig. Op dit moment zijn de drie actoren alle in handen van de Republikeinen.
Bij de oprichting van de federale staat Amerika werd in de Grondwet (1789) geregeld dat elke staat twee zetels krijgt in de Senaat; de personele invulling daarvan werd bepaald door het bestuur van de staat. Via het 17e amendement (1913) werd die bevoegdheid overgedragen aan het volk: verkiezingen dus. Dat was volgens mij geen slimme keuze.
Het is staatsrechtelijk zuiverder wanneer het volk de leden van het Huis van Afgevaardigden kiest, dat de staten de leden van de Senaat kiezen en dat het Congres (Huis + Senaat) de president kiest. Dit lijkt op de Nederlandse situatie waarin het volk de Tweede Kamer kiest en provinciale staten de Eerste Kamer. Maar in Nederland worden de minister-president en de overige bewindslieden niet door de Tweede en Eerste Kamer (volksvertegenwoordiging) benoemd, maar door de koning en de premier. Die fout moet dringend worden hersteld.
Hoe dan ook, mijn stelling is dat de president van Amerika niet door het volk moet worden gekozen. Dat lijkt ondemocratisch, maar dat is het in wezen niet.
Peter Hovens
peter@samenwereld.nl
Coöperatie SamenWereld