De ziekte van Europa
Auteur Guy Verhofstadt, e-Book versie 2015
Inleiding
In dit boek gaat het maar over één onderwerp: de structuren en de procedures van de Europese Unie zelf als de hoofdoorzaken van het disfunctioneren van de Unie en daarmee van haar onvermijdelijke desintegratie. Verhofstadt beschrijft een adembenemende reeks symptomen van een ziek Europa en laat zien dat die allemaal uit het systeem zelf voortkomen.
In Deel 1 van de Serie over Federalisering in de Rubriek ‘Sterk met Europa’ leg ik uit dat deze ellende voortkomt uit een systeemfout in het Schuman Plan van mei 1950. Dus de lezers die de precieze herkomst van dit ziekteproces willen kennen verwijs ik naar die Serie.
Ik ga dit boek niet bespreken op hoofdlijnen, maar toon de lezer twee zaken. In de eerste plaats de hoofdstukindeling. Die is voldoende duidelijk om te begrijpen waar Verhofstadt het over heeft. Bovendien is die ook uitnodigend om het boek zelf aan te schaffen. Om te lezen en te leren welke fouten er nu eenmaal niet gemaakt moeten worden als men met recht en instituties landen aan elkaar wilt verbinden zonder hun soevereiniteit en identiteit af te nemen. In de tweede plaats zal ik enkele pagina’s citeren uit Hoofdstuk 12. Het is een passage die waarschijnlijk elke oprechte Europeaan aan het huilen maakt en stimuleert om aan dat etterende aspect van de vermeende Unie een radicaal einde te maken.
Hoofdstukindeling
Proloog
Deel I De Ziekte van Europa
1. Het syndroom van Korsakov
2. De dwerg Europa
3. De chronische aandoening van het nationalisme
4. ‘Plumber politics’
5. De Hongaarse schande
6. Het massagraf van de Middellandse Zee
Deel II De fysieke aftakeling
7. De digitale woestijn
8. De aftakeling van de Europese industrie
9. De credit crunch
10. De obese arbeidsmarkt
11. De modderpoel van de Europese instellingen
12. Het waanbeeld van de Europese begroting
Deel III De foute medicatie
13. Grexit
14. Brexit en andere exits
15. N-euro en Z-euro
Deel IV De wedergeboorte
16. Een regering voor de euro
17. Een leger voor Europa
18. De Verenigde Staten van Europa
Epiloog, en dan nog drie bijlagen.
Passage uit Hoofdstuk 12
De titel van dit Hoofdstuk luidt: Het waanbeeld van de Europese begroting. Verhofstadt beschrijft in de eerste 2-3 pagina’s van dit hoofdstuk een van de meest ernstige ziektesymptomen van de verdragsrechtelijke basis van de Unie: de opt-outs. Dat is het mechanisme dat lidstaten bedingen om hun deelname aan de Europese Unie – en aan nieuwe afspraken of overeenkomsten – pas inwilligen als ze allerlei toezeggingen en concessies voor hun eigen land ontvangen. Geen toezeggingen of concessies, dan ook geen deelname aan verdragswijzigingen en aan aanvullende afspraken of overeenkomsten. Dat gedrag, ver verwijderd van enig idee van gezamenlijkheid en van het besef dat verbondenheid de essentie van de Europese Unie belichamen, etterde in de loop der jaren steeds verder. Om in 2005 – dus nog voordat de Europese Unie als entiteit in 2009 ging bestaan – een situatie te creëren die Verhofstadt als volgt onder woorden brengt:
“Het was een tevreden, maar vermoeid ogende Britse eerste minister die op 20 december 2005 in Brussel vertegenwoordigers van het Europees Parlement toesprak. Na maanden van palaveren was de Europese Raad er onder zijn leiding eindelijk in geslaagd een akkoord te bereiken over de meerjarenbegroting van de Europese Unie. Daar had zes maanden eerder de toenmalige voorzitter Jean-Claude Juncker, de Luxemburgse eerste minister nog gefaald. Dat had niet aan Juncker gelegen. Integendeel. Die was er met zijn enorme ervaring stevig tegenaan gegaan en was al in juni vrij dicht bij een akkoord gekomen. Maar uitgerekend Tony Blair had dit akkoord gesaboteerd. Wilde hij Jean-Claude Juncker dit succes niet gunnen? Het was een publiek geheim dat beiden elkaar niet konden luchten. Hoe dan ook, de officiële versie luidde dat Blair het anders wilde aanpakken. Geen meerjarenbegroting meer die slechts een kopie was van de vorige, maar een nieuwe begroting die een breuk met het verleden zou inluiden. Die een einde zou maken aan de aftandse landbouwuitgaven en die werkelijk zou inzetten op technologie en innovatie, op de toekomst dus. Maar daar kwam in de praktijk niet veel van terecht. De uitkomst verschilde nauwelijks van de ontwerpbegroting die Juncker had voorgesteld. Meer nog, om een akkoord te bereiken had Blair wekenlang alles uit de kast moeten halen. Hij had de ene na de andere lidstaat moeten afkopen. Dat was de enige manier geweest om ze allemaal over de streep te trekken. Het resultaat was niet om aan te zien. Van de initiële opzet was nauwelijks iets overgebleven. Om de deal rond te krijgen, had hij aan de lidstaten niet minder dan eenenveertig cadeaus moeten beloven: compensaties, correcties en uitzonderingen ad hoc. Die liepen van 100 miljoen steun voor de Canarische eilanden, over 200 miljoen hulp voor het vredesproces in Noord-Ierland tot 865 miljoen voor de ontmanteling van een aftandse nucleaire centrale in Litouwen. En dat waren nog de zinnigste toegevingen. Om Nederland over de streep te trekken verdubbelde Blair de vergoeding voor de lidstaten die de douanerechten inden, hoewel dat een eigen inkomsten van de Unie was waar zij geen recht op hebben. Om Duitsland, Oostenrijk en de andere nettobetalers te plezieren werd hun btw-afdracht verlaagd, maar voor elk land met een ander percentage. Zweden en opnieuw Nederland kregen daar bovenop nog een vaste korting cadeau op hun zogenaamde bni-bijdrage. Om Polen, Tsjechië en Hongarije aan boord te hijsen, kregen ze tegen alle geldende regels in extra middelen uit de structuurfondsen toegewezen. Hetzelfde gebeurde voor Cyprus en de Duitse deelstaat Beieren. Om Finland, Ierland, Italië, Luxemburg, Frankrijk en Portugal te paaien werden aan elk van hen bijkomende betalingen inzake plattelandsontwikkeling toegekend. Ook Spanje en de Baltische staten verwierven extra fondsen die ze los van alle regels naar eigen goeddunken konden gebruiken. Het was een koehandel van jewelste. Blair verdedigde het akkoord met vuur, maar voegde er in één adem ook aan toe dat deze oefening niet voor herhaling vatbaar was. Tony Blair – daar is hij veel te fier voor – gaf niet toe dat hij gefaald had, maar zijn ‘never again’ sprak boekdelen.”
De centrale zin in dit citaat luidt: ‘Het was een koehandel van jewelste’. Zo was het in de EEG van 2005 en dat is het in de EU vanaf 2009 nog steeds. Een ‘Unie’? Vergeet het maar. Vanaf het ontstaan van het intergouvernementeel Europees besturen in 1950 (Schuman Plan), 1951 (oprichting EGKS), 1958 (oprichting EEG) en 2009 (oprichting EU) is niet een gezamenlijke gevoelde en uitgedragen verantwoordelijkheid maar het principe van eigen-land-eerst maatgevend voor Europese besluitvorming. Angstvallig bewaakt door vast te houden aan het beginsel van unanimiteit van stemmen in de Europese Raad, behalve waar het om zaken gaat waar geen bedreiging voor een lidstaat uit blijkt.
Dat desastreuze gebrek aan verbondenheid is de kern van het betoog van Frans Timmermans, het laatste boek in deze Episoden van opflakkerende Europese verbondenheid in de context van Federalisme.